vorig bericht <naar> volgend bericht Terug naar >de lijst
- Gegevens
Vorig bericht <naar> volgend bericht Terug naar >de lijst
Sommige zeeslakken kunnen hun eigen kop afscheiden en er een compleet nieuw lichaam onder laten groeien. Biologen weten nog niet hoe de slakken het in hun hoofd halen dit te doen.
Het gaat om twee soorten naaktslakken: de Elysia atroviridis en de Elysia marginata. Dit zijn enkele centimeters grote zeeslakken zonder huisje.

Biologen van de Nara Women’s University in Japan onderzochten deze slakken in het laboratorium. Tot hun verbijstering zagen ze in hun aquarium opeens een losse kop ronddrijven.
Zodra ze zichzelf onthoofd hebben, een eigenaardige en niet dodelijke eigenschap die weinig dieren gegeven is, regenereren de slakken simpelweg een nieuw lichaam. Binnen een week hebben zij een nieuw hart, binnen drie weken een volledig nieuw lijf en gaan zij daarna rustig verder met algen eten.
We staan dus in de beginfase van fascinerend zeeslakonderzoek; de kop is eraf, maar deze ontdekking krijgt wellicht nog een staartje.
vorig bericht <naar> volgend bericht Terug naar >de lijst
- Gegevens
vorig bericht <naar> volgend bericht Terug naar >de lijst
Bepaalde dieren laten gewoon een lichaamsdeel los als ze worden bedreigd, om er vandoor te kunnen gaan. De staart van een luipaardgekko springt vervolgens ook nog eens vrolijk in het rond om de aandacht af te leiden van de gekko zelf.

Sommige hagedissen hebben het vermogen van autotomie, wat wil zeggen dat ze hun staart kunnen loslaten wanneer die wordt vastgegrepen. Terwijl de rest van de hagedis er als een speer vandoor gaat, stuiptrekt de staart nog even door om de aandacht van de rover op te eisen. Maar de staart van een luipaardgekko kan nog wel een halfuur in het rond blijven springen. Bioloog Timothy Higham, verbonden aan de Universiteit van California Riverside, heeft ontdekt waar de afgeworpen staart van deze gekko zijn sprongkracht vandaan haalt. Hij hoopt dat verder onderzoek naar dit natuurlijke beschermingsmechanisme mensen met een dwarslaesie kan helpen.
Tijdens observaties gedroeg de losgelaten staart van de luipaardgekko zich niet zoals Higham had verwacht. In plaats van een serie ritmische stuiptrekkingen die snel afnamen, zwiepte, sprong en rolde de staart tot wel dertig minuten door. Vandaar dat hij besloot kleine elektroden in een gekkostaart onder te brengen. Dit deel van de gekko is in feite een verlengd stuk van zijn ruggenmerg en zit daarom vol zenuwcellen. Deze cellen kunnen de spieren in de staart aansturen, zonder dat ze daarvoor een seintje van de hersenen nodig hebben; cruciaal, aangezien de staart wordt losgekoppeld van het brein van de hagedis.
De gekko’s slaan veel van hun vetreserves op in hun staart, waardoor deze genoeg energie bevat om door te blijven springen. Bovendien geven de metingen van Higham aan dat niet alle energie in één keer wordt opgebruikt, maar in kleine beetjes. Hierdoor bespaart de staart niet alleen energie, maar blijven zijn bewegingen ook onvoorspelbaar genoeg om de aandacht vast te houden. Of de zintuigen actief blijven en de staart nog reageert op zijn omgeving nadat deze is afgeworpen, wil Higham verder onderzoeken. Dit zou mede de complexe bewegingen van de staart verklaren.
Met deze rare sprongen kan niet alleen de gekko zelf ontsnappen, ook de staart heeft meer kans om zichzelf in veiligheid te brengen. Dit is handig omdat het diertje met het afwerpen van zijn staart ook veel van zijn energiestoffen kwijtraakt. Zodra het gevaar is geweken, zoekt hij daarom vaak het lichaamsdeel weer op om het op te eten. In zes tot acht weken kan de luipaardgekko hierna een nieuwe staart teruggroeien; de ultieme vorm van recycling.
Bronnen: Biology Letters, New Scientist, Wired, Discovery News, ScienceDaily
- Gegevens

Larven van een bij Hawaii voorkomende zee-anemoon krijgen hulp van bacteriën bij hun zoektocht naar een plekje om zich te verpoppen.
Dat schrijven biologen van de Universiteit van Hawaii in de online editie van Science.
De bacteriën steken een soort vlaggetjes op om het startsein te geven voor de metamorfose.
Larven van deze zogeheten slibanemoon, Hydroides elegans, zwemmen vrij rond in de oceaan. Volwassenen vormen op bloemen lijkende wezens die vast op een rotsachtig oppervlak blijven zitten.
Omdat de zee-anemonen zich niet of nauwelijks kunnen verplaatsen, is het van groot belang dat de larve een goed plekje vindt om zich te ontwikkelen.
Uit eerder onderzoek was al gebleken dat de larven zoeken naar plekken waar zich laagjes bacteriën bevinden. De aanwezigheid van specifieke bacteriën verzekert hen ervan dat er genoeg voedsel aanwezig is. Maar de interactie gaat verder dan dat, ontdekten de biologen.
In hun lab bouwden ze een opstelling met een rots, de bacteriën en de larven. Ze schakelden verschillende genen van de bacteriën uit en keken toen of de metamorfose nog plaatsvond. Zo ontdekten ze dat de bacteriën een soort vlaggetjes maken die als het ware groen licht geven voor de ontpopping.
Dit soort vlaggetjes was al eerder ontdekt bij andere organismen, maar in die gevallen bleken ze juist bedoeld om bacteriën te verjagen. Nu blijken er naast ‘rode’ dus ook ‘groene’ varianten van deze vlaggetjes te bestaan.
Bron: NU.nl/Jop de Vrieze
Nota vd HE.redactie:
Hydroides elegans zijn volgens Wikipedia geen zee-anemonen maar borstelwormen uit de familie van de kalkkokerwormen (Serpulidae).
- Gegevens
vorig bericht < naar > volgend bericht Terug naar > de lijst
De 'pygmee-grondel' (Eviota sigillata) is een minuscuul visje dat te vinden is in het Australische Great Barrier Reef. De pygmee-grondel wordt niet ouder dan acht weken, en dat is ook voor een vis erg jong, melden onderzoekers in het tijdschrift Current Biology.

De vorige recordhouder was de Australische turquoise tandkarper, met een maximumleeftijd van twaalf weken. Ter vergelijking: snoeken kunnen 17 jaar worden en er zijn longvissen die de 65 halen.
Voor het bepalen van de levensduur keken de onderzoekers naar de gehoorsteentjes van de vissen, de zogeheten 'otoliet', waar elke dag een nieuw laagje op groeit. Deze laagjes zijn als de jaarringen van boom, en daardoor zeer geschikt voor het achterhalen van de leeftijd.
Met acht weken heeft de pygmee grondel amper de tijd om volwassen te worden en zich fatsoenlijk voort te planten. Maar volgens de onderzoekers heeft het visje geen keus. De kans is zo groot dat hij voor het eind van de dag is opgegeten, dat investeren in een lang leven geen zin heeft.
- Gegevens
vorig bericht < naar > volgend bericht Terug naar > de lijst


Grappige video's waarin een extreem luie kikker meelift op een vis en een andere op de rug van een python.
Met wat geduld naar de grappige video waarin een extreem luie kikker meelift op een zwemmende vis.
In deze video parkeert een kikker op een python en sluipt zo met de slang mee..
- Gegevens
vorig bericht < naar > volgend bericht Terug naar > de lijst
Babyhaai geboren in aquarium waar vrouwtjes al 3 jaar geen contact hadden met mannetjes: hoe kan dat?
1. Wat is parthenogenese of zelfbevruchting?
"Parthenogenese is een vorm van voortplanting waarbij een vrouwtje een nakomeling voortbrengt zonder dat er een mannetje aan te pas komt", legt Ann Vanreusel, professor in de mariene biologie aan de Universiteit Gent uit in De Wereld Vandaag op Radio 1. "Het vrouwtje laat zelf een eicel tot ontwikkeling komen. De nakomeling heeft dan enkel het DNA van de moeder. Het komt voor in gevangenschap maar soms ook in de vrije natuur."
2. Welke dieren doen aan parthenogenese?
Bij sommige insecten gebeurt bevruchting op die manier en ook bij bepaalde soorten hagedissen, slangen en zelfs vogels. "Voor bepaalde reptielen is het zelfs de enige manier waarop ze zich kunnen voortplanten", zegt Vanreusel. Bij zoogdieren en dus ook bij mensen is zelfbevruchting niet mogelijk.
"Bij haaien is parthenogenese geen noodzaak, het gebeurt enkel als er geen mannetjes in de buurt zijn of als het paringsproces te veel energie vraagt", gaat ze voort. "Het is dus goed mogelijk dat de vrouwtjeshaai in de VS op die manier is zwanger geraakt."
3. Zijn er dan geen mannetjes meer nodig?
Toch wel. Parthenogenese is handig als er geen mannetjes voorhanden zijn, maar als je enkel het vrouwelijk DNA doorgeeft, krijg je volgens Vanreusel een verarming van het genetisch materiaal. "Als er bijvoorbeeld bij het vrouwtje een nadelige mutatie is van het genetisch materiaal, en dat wordt niet vermengd met het genetisch materiaal van een mannetje, dan wordt de nadelige mutatie overgeërfd en niet onderdrukt", klinkt het. "Je krijgt dan een soort inteelt waardoor ziektes meer kans krijgen om een soort te doen uitsterven. Soorten die altijd aan parthenogenese doen, kennen geen lang voortbestaan."
4. Kan het hier ook gaan om vertraagde bevruchting?
Bij een vertraagde bevruchting vindt de bevruchting niet meteen na de paring plaats, maar wordt het sperma opgeslagen in het voortplantingskanaal van het vrouwtje. "De bevruchting vindt dan pas plaats in een gunstiger periode voor de geboorte en de overleving van het jong", zegt Vanreusel. "Dat zou in principe kunnen bij haaien, maar men heeft het tot hier toe nog niet kunnen vaststellen. "
Wat ook mogelijk is, is dat het embryo al was bevrucht vóór de gevangenschap en zich vertraagd heeft ontwikkeld. "Het embryo gaat dan in diapauze. Diapauze, of uitgestelde inplanting, is een biologische strategie om te wachten tot ongunstige omstandigheden voor het onderhouden van pasgeborenen voorbij zijn, omstandigheden zoals een gebrek aan voedsel, onvoldoende vetreserves bij de moeder of oudere broers of zussen die nog niet gespeend zijn."
- Gegevens
vorig bericht < naar > volgend bericht Terug naar > de lijst

Wetenschappers van Conservational International hebben tijdens een expeditie in Peru 27 nieuwe diersoorten ontdekt. Daaronder een vis met een "bizarre ronde kop".
Onderzoeksleider Trond Larsen zegt tegen CNN dat de vis "een ongelofelijk bizarre kop heeft die lijkt op een enorme gezwollen neus. Wetenschappers hebben zoiets nog nooit gezien, en we hebben geen idee wat de functie van die bizarre blobsnuit is."
- Gegevens
vorig bericht < naar > volgend bericht Terug naar > de lijst
Smaken kunnen buiten de mond worden waargenomen.
Bron EOS wetenschap

In de onderaardse grotten en stromen van het oosten van Mexico ondergaat een blinde vis (Astyanax mexicanus) een eigenaardige puberteit: naarmate hij volwassen wordt, beginnen er smaakpapillen te groeien onder zijn kin en bovenop zijn kop, die naar zijn rug toe kruipen. ‘Het is een behoorlijk wilde uitbreiding van het zintuiglijke systeem van smaak’, zegt Josh Gross, een evolutionair geneticus aan de Universiteit van Cincinnati en co-auteur van een recent onderzoek naar de grotvis in Nature Communications Biology.
Gross en zijn team ontdekten dat de nieuwe smaakpapillen opbloeien rond de tijd dat de vissen overstappen van het eten van larvale schaaldieren naar het verorberen van hun volwassen hoofdbestanddeel: vleermuisguano. Smaakpapillen buiten hun mond helpen de vissen misschien om vleermuisuitwerpselen op te sporen in de uiterst donkere, ‘voedselarme’ grotten. Zwervende smaakpapillen komen elders ook voor, vooral bij andere vissen. Sommige waterjuffers hebben smaakpapillen op hun vinnen en kanaalmeervallen hebben ze in hun midden. En hoe vreemd dat ook mag lijken, veel cellen in het menselijk lichaam kunnen ook proeven. Ze delen de smaken alleen niet met je hersenen zoals smaakpapillen dat doen.
- Gegevens
vorig bericht < naar > volgend bericht Terug naar > de lijst
Nieuwe gekkosoort vernoemd naar Van Gogh: 'Vlekken als een sterrenhemel'
Onderzoekers hebben in het zuiden van India een nieuwe gekkosoort gevonden. De hagedissoort, Cnemaspis vangoghi, is vanwege zijn opvallende kleuren vernoemd naar de Nederlandse schilder Vincent van Gogh. De gekko werd in 2022 al ontdekt, maar de onderzoekers hebben hun resultaten nu gedeeld in het wetenschappelijke tijdschrift ZooKeys.
De sterrennacht
De meeste gekko’s zijn goed gecamoufleerd en leven op plekken waar mensen niet zo snel komen.
De Cnemaspis vangoghi kan zo'n 3,4 centimeter lang worden en is overdag actief, vooral tijdens de relatief koele vroege ochtend en avond. De mannetjes van de nieuwe Gekkosort hebben een geel bovenlichaam en lichtblauwe vlekken op de rug. De patronen deden de onderzoekers denken aan De sterrennacht van Vincent van Gogh, vandaar de naam Cnemaspsis vangoghi.

- Gegevens
vorig bericht < naar > volgend bericht Terug naar > de lijst
De komodovaraan heeft ijzeren punten aan zijn tanden

Lang dachten wetenschappers dat tanden van reptielen eenvoudig en goedkoop zouden zijn. Die dieren vervangen ze immers regelmatig. Niets is minder waar, toont de komodovaraan aan.
Er bestaan niet veel scenario’s waarin je naar een rij tanden van een komodovaraan kan staan kijken, en het er heelhuids vanaf brengen. In de mond van die enorme hagedis zitten zestig gezaagde tanden, soms wel 2,5 centimeter lang, die in de loop van het leven aangevuld worden. Aan de zaagkanten bungelen de resten van vroegere maaltijden, plus tientallen bacteriën die een waar feestmaal aanrichten.
Om eerlijk te zijn kon paleontoloog Aaron LeBlanc van het King’s College in Londen ook alleen maar van dichtbij naar die tanden kijken omdat ze van hun eigenaar gescheiden waren. Zijn onderzoek leverde resultaat op. ‘Af en toe zag ik een oranje verkleuring van de buitenste laag van de tanden’, vertelt Le Blanc. ‘Ik moet eerlijk zeggen dat ik dacht dat het vlekken waren van voedsel.’
Maar nadere inspectie wees uit dat de verkleuring die LeBlanc zag op het zaagvlak en de punten van de tanden ijzer was, dat aanwezig was voor ze ook maar één hap genomen hadden. Het is de eerste keer dat ijzeren tanden gevonden werden bij reptielen. Sommige vissen en salamanders, en een handvol zoogdieren – zoals bevers – hebben ook ijzer in hun tanden.
‘Komodovaranen zijn eigenlijk tandfabriekjes'
Reptielentanden werden lang als simpel en goedkoop beschouwd, want ze groeien snel en worden regelmatig vervangen tijdens het leven van de eigenaar. Onderzoek als dit verandert natuurlijk die perceptie. ‘We beginnen nog maar net te ontdekken hoe complex reptielentanden kunnen zijn’, zegt Kirstin Brink, een paleontoloog aan de universiteit van Manitoba. Zij bestudeert tanden, maar ze was niet bij dit onderzoek betrokken. ‘Nu we meer naar reptielen beginnen kijken, ontdekken we meer en meer van deze coole aanpassingen.’
Doorboren, trekken, slikken en repeat
Komodovaranen leven op enkele eilanden in Indonesië, en ze kunnen wel drie meter lang worden. ‘Wat tanden betreft zijn het typische reptielen’, zegt LeBlanc. ‘Het zijn eigenlijk tandfabriekjes.’ De punt van elke gebogen tand buigt af naar het midden van de bek van het dier. Dat laat het reptiel toe om grote stukken vlees af te scheuren en in te slikken. De ijzeren versterking is strategisch, volgens LeBlanc. De oranje kleur loopt precies langs een zaaglijn die aan de voor- en de achterkant van elke tand naar beneden loopt, en op de punt van de tand: doorboren, trekken, slikken en repeat.
LeBlanc raakte geïnteresseerd in de tanden van de komodovaraan omdat ze doen denken aan de glimlach van nog angstaanjagendere dieren: dinosauriërs. Zulke vergelijkingen zijn nuttig voor paleontologen, zegt ook Brink. ‘Als we fossielen bestuderen, en zeker wanneer we gedrag willen interpreteren – dat we natuurlijk niet meer kunnen zien want de dieren zijn dood – moeten we op zoek naar moderne analogen.’
‘Als je een dinotand tientallen miljoenen jaren begraaft, dan is ijzer overal ingesijpeld’
Door de vondst bij de komodovaraan gingen LeBlanc en zijn collega’s op zoek naar vergelijkbare ijzerversterkingen op de tanden van andere moderne reptielen en dino’s. Ze ontdekten dat een aantal andere varanen de aanpassing hebben, maar minder uitgesproken. Ook sommige krokodillen hebben ijzer in hun tanden. Bij dinotanden vond het team overal ijzer, maar dat is waarschijnlijk een afzetting tijdens het fossilisatieproces, gezien de overvloed aan ijzer in het aardoppervlak. ‘Er bestaat waarschijnlijk niets moeilijker om te onderzoeken in fossiele reptielentanden dan ijzer’, zegt LeBlanc. ‘Als je een dinotand tientallen miljoenen jaren begraaft, dan is ijzer overál ingesijpeld.’
Toch suggereert dit onderzoek dat wetenschappers eens wat nader moeten kijken naar de tanden van moderne reptielen én van dino’s, daarover zijn LeBlanc en Brinks het eens. Ze moeten hun ogen openhouden voor onverwachte aanpassingen zoals die van de komodovaraan. ‘We moeten er niet vanuit blijven gaan dat reptielentanden simpel zijn’, zegt LeBlanc.
Bron: EOS wetenschap (auteur Meghan Bartels)
- Gegevens
vorig bericht < naar > volgend bericht Terug naar > de lijst
Sommige jonge Japanse palingen die worden ingeslikt door een roofvis, slagen erin om terug uit de maag van hun belager te ontsnappen. Biologen konden de bijzondere Houdini-truc filmen.
Biologen van de Nagasaki Universiteit in Japan filmden hoe jonge palingen die werden opgegeten door een roofvis, zich met hun staart een weg door de slokdarm banen, om vervolgens via de kieuwen van hun belager aan de dood wisten te ontsnappen.
In een eerdere studie hadden de onderzoekers, waaronder Kawabata en Yuha Hasegawa, aangetoond dat jonge palingen na vangst uit de kieuw van hun roofdier kunnen ontsnappen. Wat ze niet wisten was hoe. Nu hebben ze het dus gefilmd. De wetenschappers filmden de ontsnappingskoningen met behulp van röntgenvideosysteem. Van de 32 palingen die werden ingeslikt, konden er dertien naar de kieuwen van hun rover manoeuvreren, en negen slaagden erin om te ontsnappen. Gemiddeld deden de ontsnappende palingen er ongeveer 56 seconden over om zich uit het roofdier te bevrijden.
- Gegevens
vorig bericht < naar > volgend bericht Terug naar > de lijst
Een krijtbaars (Serranus tortugarum) is tweeslachtig - Deze vis verandert meermaals per dag van geslacht.

In de aquaristiek zijn vele eigenaardigheden te vinden. Eén ervan is de krijtbaars, een kleine vis die in de westelijke Atlantische Oceaan leeft. De vis is tweeslachtig, en volgens een nieuwe studie in het vakblad Behavioral Ecology, waarover National Geographic bericht, wisselt hij tot wel 20 keer per dag van rol met zijn partner. Het is niet de tweeslachtigheid die de krijtbaars zo bijzonder maakt. Naar schatting twee procent van alle vissoorten hebben zowel mannelijke als vrouwelijke reproductieorganen. Het komt echter zelden voor dat beide simultaan gebruikt worden. De meeste tweeslachtige soorten kennen op een bepaald moment in hun ontwikkeling een overgang.
Bron: National Geographic


